
Artikel: Het aanbod van genade
Over de kracht van Gods roep en de levende verantwoordelijkheid van de mens
Inleiding
Het evangelie is geen vrome gedachte of religieuze handreiking. Het is een kracht van God tot redding voor ieder die gelooft (Rom. 1:16). In het hart van deze boodschap schittert de genade van God in Christus Jezus: niet als een theorie, maar als een levend aanbod dat spreekt tot het diepste van de mens.
Dat aanbod is reëel. God meent wat Hij zegt. Wanneer Hij roept: “Kom tot Mij, allen die vermoeid en belast zijn”, dan is dat geen symbolisch gebaar, maar een oprechte, liefdevolle en krachtige uitnodiging tot leven. In de eeuwenlange bezinning op dit mysterie hebben gelovigen steeds opnieuw gezocht naar woorden om Gods initiatief, de kracht van het Woord, en de menselijke verantwoordelijkheid recht te doen. Deze drie zijn geen tegenstelling, maar vormen samen het geheim van het evangelie: genade roept, genade werkt, en genade vraagt om antwoord.
1. Genade is Gods initiatief – redding is nooit mensenwerk
De Bijbel tekent een helder beeld van de menselijke toestand: van nature zijn wij afgesneden van God, vervreemd van Zijn leven, gebonden aan onze eigen wil (Ef. 4:18; Rom. 3:10–12). Daarom is er maar één hoop: dat God Zich over ons ontfermt en het eerste woord spreekt. En dat heeft Hij gedaan. “Want de genade van God is verschenen, heilbrengend voor alle mensen” (Tit. 2:11).
Redding begint bij God, niet bij ons. Niet onze wil, inzet of goede bedoelingen zetten iets in gang, maar Gods Woord komt tot ons, roept ons wakker, overtuigt, wekt geloof en verandert levens. Die genade is geen beloning, maar een geschenk – geschonken in Christus, aangeboden aan ieder mens.
2. Het evangelie is een echt aanbod – geen schijnbeweging
Soms wordt er gedacht dat het aanbod van genade slechts geldt voor een kleine groep mensen die God van tevoren zou hebben uitgekozen. Maar de Schrift is duidelijk: het hart van God is universeel uitnodigend. “God wil dat alle mensen behouden worden en tot kennis van de waarheid komen” (1 Tim. 2:4). “Hij is niet ver van iemand van ons” (Hand. 17:27). “Wie tot Mij komt, zal Ik beslist niet uitwerpen” (Joh. 6:37).
De oproep tot bekering is geen ceremonieel ritueel. Het is een levende stem. Een daadwerkelijke roep tot verzoening (2 Kor. 5:20). Daarom is het evangelie geen gesloten kring voor uitverkorenen, maar een open deur voor ieder mens: “Laat wie dorst heeft komen en het water van het leven nemen, om niet” (Openb. 22:17).
3. De menselijke respons is noodzakelijk – maar geen verdienste
Als mensen wordt ons gevraagd te geloven, te bekeren, en het leven aan Christus toe te vertrouwen. Dit is geen verdienste, geen ‘werk’ dat iets toevoegt aan het kruis, maar het antwoord op wat God zelf al begonnen is. “Wij hebben Hem lief, omdat Hij ons eerst heeft liefgehad” (1 Joh. 4:19).
In dit licht is de menselijke wil niet autonoom, maar wel werkelijk aanspreekbaar. God werkt in ons door Woord en Geest, maar Hij doet dat op een wijze die onze verantwoordelijkheid serieus neemt. Hij dwingt de deur van het hart niet open, maar klopt. En als wij Hem horen, nodigt Hij uit tot openen (Openb. 3:20). Dit is geen samenwerking in redding, maar wel een authentieke relatie waarin gehoorzaamheid het gevolg is van genade die in waarheid spreekt.
4. Christus is het fundament – niet onze ervaring, niet ons begrip
Het fundament van het geloof is niet onze beleving, niet onze diepe inzichten, en ook niet ons kerkelijk erfgoed. Het fundament is: Christus, gekruisigd en opgewekt (1 Kor. 15:3–4). Hij heeft de schuld gedragen, de weg geopend en de vijandschap weggenomen. In Hem is het heil volledig. Daarom rust onze zekerheid niet op hoe wij ons voelen, maar op wie Hij is en wat Hij gedaan heeft.
Elke verkondiging van het evangelie moet dan ook Christus centraal stellen. Niet als moraalmeester, maar als Verlosser. Niet als inspiratiebron, maar als de vervulling van Gods belofte. Niet als optie, maar als de Enige Weg tot het leven.
5. Het grote geheimenis: God roept én wij moeten antwoorden
De geschiedenis van de theologie heeft geprobeerd het mysterie van genade en menselijke respons te systematiseren. Maar uiteindelijk blijft het een heilig geheimenis: dat God spreekt, dat mensen kunnen weigeren, en dat toch niemand komt tenzij de Vader hem trekt (Joh. 6:44). Dit is geen logische paradox, maar een geestelijk mysterie dat ons uitnodigt tot eerbied en geloof.
Sommigen hebben dit mysterie willen verklaren via een rigide leer van uitverkiezing. Anderen hebben het opgelost met een humanistisch accent op de vrije wil. Maar de Schrift nodigt ons tot een derde weg: bewondering voor Gods initiatief, gehoorzaamheid aan Zijn roep, en vertrouwen op Zijn werk in ons hart. We hoeven niet alles te verklaren. We mogen antwoorden.
Conclusie: Genade is genoeg – voor ieder mens
Het evangelie van Jezus Christus is het aanbod van de genade van God. Werkelijk, krachtig, universeel, levend. Geen religieus kader, geen gesloten kring, maar een open uitnodiging: “Kom tot Mij, allen.” Dat aanbod geldt ieder mens. En het rust volledig op Gods initiatief, Gods liefde, en Gods volbrachte werk in Christus.
Wie dat aanbod hoort, mag weten: de genade is er ook voor jou. Niet omdat je het waard bent, maar omdat Hij trouw is. Niet omdat je uitverkoren bent volgens een verborgen besluit, maar omdat het Woord vandaag tot je komt – en dat Woord is waar.
Heden, indien u Zijn stem hoort, verhard uw hart niet. (Hebr. 4:7)